Veelgestelde vragen over het project Klimaatslimme dorpen in Madagaskar

Twintig dorpen in het zuiden van Madagaskar krijgen steun van UNICEF en lokale partners om zowel de leefomgeving als de bevolking weerbaarder te maken voor de gevolgen van klimaatverandering. Lees hier alles over het project.

Over het project

Wat is er precies aan de hand? 

Madagaskar is een van de armste landen ter wereld. 78% van de bevolking leeft in armoede, 42% van de kinderen onder de 5 jaar is ondervoed, en de toegang tot schoon water is zeer beperkt. Daarbij wordt Madagaskar hard geraakt door klimaatverandering. In het zuiden heerst steeds vaker extreme droogte, waardoor toch al kwetsbare oogsten mislukken en de voedselzekerheid nog verder afneemt.  
Kinderen lijden hevig onder deze situatie. Niet alleen hier en nu – door honger, ziekte en armoede – maar ook op de langere termijn – door een slechte gezondheid, achterstanden in de ontwikkeling en een bedreigde leefomgeving. Terwijl er juist een sterke generatie kinderen nodig is om een duurzamere en betere toekomst op te bouwen.  

Wat moet er veranderen? 

UNICEF wil in het zuiden van Madagaskar mensen en hun leefomgeving weerbaarder maken tegen extreme droogte en de impact van klimaatverandering, nu en in de toekomst.  

Hoe gaat UNICEF dat doen?

UNICEF werkt samen met lokale partners in het programma Klimaatslimme dorpen. Twintig dorpen in het zuiden van Madagaskar krijgen steun om zowel de leefomgeving als de bevolking weerbaarder te maken voor de gevolgen van klimaatverandering. Daar hoort bij:  

  1. Sterke infrastructuur voor water. Ieder dorp krijgt toegang tot schoon water. We leggen waterpompen en -reservoirs, pijpleidingen, irrigatiesystemen en/of zuiveringsinstallaties aan, en trainen lokale ondernemers om deze te onderhouden. De hele gemeenschap profiteert hiervan: het water kan gebruikt worden door gezinnen, scholen en gezondheidscentra, en boeren zetten het in voor irrigatie, zodat de landbouw minder kwetsbaar is voor droogte.  
  2. Aanleg van sanitair. Ieder dorp krijgt eco-toiletten. Die werken zonder water en het afval wordt gecomposteerd tot landbouwbemesting. Ook hier heeft iedereen baat bij: de toegang tot sanitair helpt om de verspreiding van ziektes te voorkomen – daardoor blijven kinderen en hun families gezonder. Lokale boeren kunnen dankzij compostbemesting betere opbrengsten realiseren – dat betekent meer inkomen en voedselzekerheid. Tot slot gaan lokale ondernemers de eco-toiletten beheren en exploiteren – dat zorgt voor inkomsten en voor continuïteit. 
  3. Duurzame voorzieningen voor (zonne)elektriciteit en internet. Beide zijn in de eerste plaats nodig voor lokaal watermanagement (het in de gaten houden van waterkwaliteit, grondwaterniveaus en het weer, om zo beter te reageren of anticiperen op droogte). In de tweede plaats biedt elektriciteit en internet ontwikkelingskansen – een betere bedrijfsvoering voor boeren en lokale ondernemers, beter onderwijs op scholen, en betere zorg in gezondheidscentra. 
  4. Voorlichting over klimaatverandering. Het is belangrijk dat volwassenen maar ook kinderen zich bewust worden van het probleem én de oplossing. Kennis over klimaatverandering en -adaptie zorgt immers voor draagvlak voor dit project. Uiteindelijk zal een nieuwe generatie weerbare kinderen opgroeien, die weten hoe ze hun leefomgeving duurzamer kunnen inrichten, en die zelf kunnen bouwen aan een betere toekomst.  
Wat zijn de doelstellingen van het project? 

UNICEF stelt zich tot doel om twintig dorpen in het zuiden van Madagaskar tegen het einde van 2025 klimaatslim te hebben gemaakt. 

Wat heeft UNICEF tot nu toe al bereikt? 

Het project Klimaatslimme Dorpen is begin 2022 van start gegaan. Van de 20 dorpen die UNICEF Madagaskar de komende jaren wil bereiken, zijn er tot nu toe 10 geselecteerd. Alle dorpen liggen in “Le Grand Sud”, ofwel het diepe zuiden van Madagaskar. De twee dorpen die UNICEF Nederland in ieder geval beoogt te financieren zijn Besakoa en Ambatasola.

Sinds de start van de pilot heeft UNICEF onder meer de bouwbedrijven geselecteerd die de elektriciteit- en watersystemen gaan installeren in de dorpen. Ook heeft UNICEF de eerste stappen gezet in het stimuleren van ondernemerschap. Zo heeft UNICEF diverse gesprekken gevoerd met potentiële partners die ervaring hebben met het opzetten van handgemaakte zeepproductie in Madagaskar en die dit mogelijk ook binnen het Klimaatslimme Dorpen project kunnen gaan doen.

Wat maakt dit project vernieuwend?

Bij het project Klimaatslimme dorpen draait alles om een integrale aanpak. De ene oplossing maakt de andere mogelijk, en de ene interventie kan niet zonder de andere. Denk bijvoorbeeld aan duurzame toegang tot zonne-energie, waardoor onder meer de watermanagementsystemen goed kunnen werken maar waarvan ook het onderwijs en de zorg profiteren. Alle maatregelen grijpen in elkaar en verbeteren de leefomstandigheden in de dorpen op verschillende vlakken. Deze sector-overstijgende aanpak maakt het project innovatief.

Hoeveel mensen bereikt UNICEF met dit project? 

Het project begint met twintig dorpen in het zuiden van Madagaskar, waarin naar schatting zo’n 50.000 mensen wonen. Ongeveer de helft daarvan is kind.  

Profiteert de rest van Madagaskar mee? 

Dat is zeker de bedoeling. UNICEF wil met de resultaten van dit project de overheid van Madagaskar ervan overtuigen om de klimaatslimme, integrale benadering over te nemen en verder op te schalen. Daarom betrekken we de overheid bij de uitvoer van het project en vergroten we ook de (technische) kennis van overheidspersoneel. Zo kan dit project als blauwdruk fungeren voor heel veel andere dorpen in Madagaskar. 

Met welke lokale partners werkt UNICEF samen?  

UNICEF werkt samen met verschillende lokale en internationale partners:  

  • De overheid van Madagaskar, op zowel lokaal als nationaal niveau.  
  • Lokale gemeenschappen en hun vertegenwoordigers, zoals dorpsbestuurders en andere invloedrijke personen uit bijvoorbeeld het onderwijs, de zorg of het religieuze leven. 
  • Andere NGO’s, zowel nationaal als internationaal, die een rol spelen bij de implementatie van de verschillende onderdelen van het project.  
  • De private sector, bijvoorbeeld voor de inkoop van verschillende goederen die nodig zijn binnen het project. 
  • Kleine lokale ondernemingen, die een belangrijke rol hebben bij het onderhoud en de exploitatie van bijvoorbeeld de elektriciteitsvoorzieningen, composttoiletten en watersystemen.  
Hoe zorgt UNICEF ervoor dat dit project echt duurzaam verschil maakt? 

Blijvend resultaat staat centraal in dit project. Daarom werken we nauw samen met de lokale gemeenschappen en onderzoeken we samen per dorp wat er precies nodig is. Zo creëren we lokaal ‘ownership’. Daarnaast richten we onze pijlen op de overheid van Madagaskar. Er is al een centraal National Climate Adaptation Plan en ons project sluit daar goed bij aan. Dit vergroot de kans dat het project ingebed wordt in het beleid. Ons uiteindelijke doel is dat op termijn de ondersteuning van UNICEF niet meer nodig is.  

Waarom is het belangrijk dat ook scholen toegang hebben tot schoon water? 

In de eerste plaats om verspreiding van ziektes door vervuild water te voorkomen. Maar er is nog een reden: als er op school geen schoon water is, worden de meisjes er vaak op uit gestuurd om water te gaan halen, vaak vele kilometers verderop. De tijd die zij noodgedwongen moeten besteden aan het halen van water betekent minder tijd voor onderwijs.  

Hoe gaat UNICEF klimaatadaptatie een vaste plaats geven in het onderwijs? 

UNICEF wil ervoor zorgen dat les over klimaatverandering wordt opgenomen in het curriculum van de scholen in de dorpen – en uiteindelijk via beleid van de nationale overheid in het curriculum van alle scholen in Madagaskar. Dit willen we doen door onderwijsmaterialen te ontwikkelen en door leraren te trainen. Zo kunnen kinderen zich ontwikkelen tot klimaatbewuste burgers.  

Over Madagaskar en klimaatverandering

Wat voor klimaat heeft Madagaskar? 

Madagaskar is een groot eiland ten oosten van Afrika. Het is 1.500 km lang en 600 km breed – ongeveer 15x zo groot als Nederland. In het midden van Madagaskar ligt een bergkam die het eiland verdeeld in heel verschillende klimaatzones. Het noorden en oosten is warm, vochtig en groen, onder invloed van de Indische Oceaan. Daar komen geregeld ook cyclonen voor. Het zuiden en westen van Madagaskar is droog en heet, onder invloed van het Afrikaanse continent. In het uiterste zuiden is de afgelopen jaren nauwelijks regen gevallen. De periodes van droogte nemen toe in frequentie en intensiteit, en dat zal door klimaatverandering alleen maar erger worden. 

Hoe kan het dat Madagaskar zo veel last heeft van klimaatverandering? 

Dat komt in de eerste plaats doordat het zuiden van het land van zichzelf al zeer droog is – intensivering van die droogte komt extra hard aan. Daarnaast spelen milieuproblemen zoals ontbossing en verstuiving een rol – daardoor kan extreme droogte nog meer schade aanrichten. Tot slot is Madagaskar zo kwetsbaar doordat het een heel arm land is, met een zwakke waterinfrastructuur en een beperkte gezondheidszorg. Ook daardoor heeft klimaatverandering een onevenredig grote impact op het land en zijn bevolking. 

Wat zijn de gevolgen van extreme droogte?  

In de eerste plaats: ernstige voedselonzekerheid. Voor kinderen in Madagaskar is ondervoeding, zowel acuut als chronisch, een groot probleem. Momenteel is zo’n 42% van de kinderen onder de 5 jaar ondervoed. In de tweede plaats: droogte zorgt ervoor dat het grondwaterniveau (nog verder) daalt en dat de waterkwaliteit (nog verder) verslechtert. In de zuidelijke regio heeft slechts 26% van de huishoudens toegang tot schoon water. 23% van de huishoudens besteedt meer dan drie uur per dag aan het halen van schoon water. Ziektes die te maken hebben met vervuild water, zoals cholera, liggen dan ook altijd op de loer. Vooral voor kinderen is dit erg gevaarlijk.  

Waarom richt het project van UNICEF zich op droogte? Er komen toch juist cyclonen en overstromingen voor in Madagaskar? 

Cyclonen komen met name voor in het noorden en oosten van het land. In het zuiden heerst een heel ander klimaat en is extreme droogte het grootste probleem. 

Hoe werkt het watersysteem precies in Madagascar? Wordt het water opgepompt of opgevangen?

Per dorp wordt gekeken wat het beste systeem is voor die specifieke context. In sommige gemeenschappen worden nieuwe waterpunten geboord, waarna het water opgeslagen wordt in waterreservoirs en verder gedistribueerd wordt over de dorpen. In andere contexten zijn er bijvoorbeeld al watersystemen, maar werken ze niet goed. UNICEF herstelt die systemen dan. Ook kijkt UNICEF naar het opvangen van water, bijvoorbeeld via regenwateropvangsystemen, zanddammen en ‘fog harvesting’ (ofwel: het opvangen van water uit mist).

Hoe was de water situatie voorafgaand?

Watervoorzieningen in de regio Androy zijn erg beperkt. Slechts 26 procent van de mensen in de regio heeft basistoegang tot water. ‘Basistoegang’ houdt in dat mensen binnen 30 minuten lopen een waterpunt met schoon water kunnen bereiken. 23 procent van het aantal huishoudens in de regio moet drie uur per dag besteden aan het halen van schoon water bij bestaande waterpunten, omdat deze dus zo ver weg zijn. Het halen van water wordt in Madagaskar veelal gezien als een taak voor vrouwen en kinderen, met name meisjes. Dit heeft als extra negatief gevolg dat zij hierdoor minder tijd kunnen doorbrengen op school. 

Waarom is klimaatverandering belangrijk voor UNICEF?  

Klimaatverandering vormt een directe bedreiging voor de gezondheid, het welzijn en de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen. Kinderen lopen een groter risico op ondervoeding, (levensbedreigende) ziektes, onderwijsachterstanden en daarmee levenslange beperkingen. Ook kan klimaatverandering de armoede van gezinnen vergroten of er zelfs voor zorgen dat zij ontheemd raken. Dat leidt weer tot een toename van kinderarbeid en kindhuwelijken. UNICEF is de kinderrechtenorganisatie van de Verenigde Naties en zet zich daarom in om de impact van de gevolgen van klimaatverandering op kinderen te verkleinen.  

Over de rol van de overheid, nu en in de toekomst

Wat is de houding van de overheid ten opzichte van dit project? 

Binnen de overheid van Madagaskar is het draagvlak voor klimaatslimme interventies groot. De overheid heeft een National Climate Adaptation Plan (2019) ontwikkeld. De benadering van UNICEF in het project Klimaatslimme dorpen sluit aan bij de prioriteiten van het National Climate Adaptation Plan. Dit maakt de kans groter dat de overheid het project zal inbedden in nationaal beleid. Daarnaast betrekt UNICEF nu al verschillende ministeries bij de uitvoer van het project.

Bestaan er plannen om het project op te schalen, bijvoorbeeld naar andere dorpen en regio’s binnen Madagaskar? 

Dat is zeker het doel van UNICEF. We willen dat de overheid het project opneemt in het nationale beleid en het project op die manier opschaalt en implementeert in andere delen van het land.  

In hoeverre blijven deze dorpen afhankelijk van (buitenlandse) steun? 

Zelfvoorzienendheid is een belangrijk punt voor UNICEF. Daarom werken we nauw samen met de lokale gemeenschappen en bekijken we samen welke specifieke interventies het best aansluiten bij de lokale behoeftes. Verder geven we voorlichting over klimaatverandering om draagvlak te creëren. Tot slot trainen en faciliteren we lokale ondernemers om het beheer en exploitatie van bijvoorbeeld de watervoorzieningen en composttoiletten om te pakken. Ook de overheid stimuleren we om het project op te nemen in het nationale beleid. Zeker in het begin zal de technische en financiële ondersteuning van UNICEF noodzakelijk zijn, maar ons uiteindelijke doel is dat dat niet meer nodig is.  

Wat is de betekenis dat UNICEF is aangesloten bij de Verenigde Naties en welke meerwaarde heeft dit om het ontwikkelingswerk voor kinderen als UNICEF uit te kunnen voeren?

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft UNICEF het mandaat gegeven om namens de VN de rechten van kinderen wereldwijd te beschermen en eraan bij te dragen dat ieder kind ter wereld, met name de meest kwetsbaren, op kan groeien tot zijn of haar volledige potentieel. We zijn een Intergouvernmentele Organisatie (IGO), wat inhoudt dat vrijwel elk internationaal erkend, onafhankelijk land onderdeel uitmaakt van onze organisatie. Dit is ook terug te zien in UNICEF’s Raad van Bestuur: deze bestaat uit 36 lidstaten die om de 3 jaar rouleren. UNICEF bevindt zich in 193 landen. Dit betekent dan ook dat wij voor, tijdens én na een ramp/noodsituatie aanwezig in het land. 

We werken nauw samen met verschillende ministeries en met lokale autoriteiten. UNICEF kan hierdoor een betekenisvolle invloed uitoefenen op het beleid van de landen waarin wij werken en eraan bijdragen dat het belang van het kind wordt meegenomen in de beslissingen die een overheid neemt. UNICEF heeft zo een unieke positie om structurele verbeteringen voor kinderen te bewerkstelligen.